Recente ontwikkelingen

  1. Op 26 april 2017 heeft de Franse Gemeenschap een decreet goedgekeurd waardoor een ingangsproef verplicht wordt voor artsen en tandartsen. Indien er geen obstakels meer opduiken kan deze proef voor het eerst plaats vinden op 8 september 2017.
  2. Op 28 april 2017 heeft de federale regering beslissingen genomen over het dossier van de contingentering op basis van de voorstellen van de planningscommissie (7 maart 2017) onder de vorm van een zogenaamd “interkabinetten akkoord”. Over de inhoud van dit akkoord werd geen tekst bekend gemaakt. Wij beschikken dus alleen over een reeks persberichten dienaangaande. Volgens de ons beschikbare informatie en dus met het nodige voorbehoud zouden volgende beslissingen genomen zijn :

    2.1 Quota 2023: Deze werden vastgelegd op 838 (58% N) Nederlandstalige artsen en 607 (42% F) Franstalige artsen met verwijzing naar een document van de Planningscommissie op 07.03.17.
    Ter herinnering: de federale regering had in september 2016 nochtans beslist dat de communautaire verdeelsleutel 60 N/40 F zou behouden blijven tegen het advies van de Planningscommissie in, die toen een wijziging naar 56,5 N/43,5 F had voorgesteld.

    2.2 Quota vanaf 2024: De planningscommissie zal alleen nog een quotum bepalen voor het ganse land. De verdeling over de gemeenschappen gebeurt dan op basis van een berekening door het Rekenhof. Een wet zal de verdelingsformule op basis van de bevolkingsaantallen bepalen.

    2.3 Herstel van het evenwicht tussen de Gemeenschappen van de saldo's op het einde van de afvlakkingsperiode. De planningscommissie heeft, zoals gevraagd door het VAV (zie Periodiek, 2016 /3), een herberekening uitgevoerd van de quota waarbij ook rekening gehouden werd met uitval aan mankracht door non-activiteit binnen het Riziv. Deze heeft aangetoond dat de Franse Gemeenschap 1.531 Riziv nummers in overtal heeft afgeleverd. Daarom wordt het jaarlijks Franstalige quotum vanaf 2024 verminderd met 17% tot 505. Omgekeerd heeft de Vlaamse Gemeenschap 1.041 RIZIV nummers te weinig afgeleverd. Daarom wordt het jaarlijks Vlaamse quotum vanaf 2024 verhoogd met 8% tot 907. Deze correctie verloopt over een periode van 15 jaar tot de afwijking in 2038 opgeslorpt is.

    2.4 Studenten, die de studies reeds hebben aangevat. De studenten, die in 2017 afstuderen krijgen allemaal een attest. Deze attesten zullen ook verstrekt worden aan de studenten, die in 2018, 2019, 2020 hun diploma behalen als blijkt dat de ingangsproeven doeltreffend zijn.
  1. Op 11 mei 2017 heeft minister Crevits namens de Vlaamse regering in   het Vlaamse parlement aangekondigd dat Vlaanderen vanaf 2018 wil starten met een nieuwe regeling van de toelatingsproef. Zo komt er een numerus fixus waarbij de best gerangschikte deelnemers de opleiding mogen aanvatten. Er komt ook een aparte proef voor artsen en tandartsen. Ook inhoudelijk zullen de proeven bijgestuurd worden. Naast wetenschappelijke kennis zullen ook andere competenties in de weegschaal gelegd worden. Zo zal bij de kandidaat-tandartsen ook de handvaardigheid geëvalueerd worden. Voor het academiejaar 2018 - 2019 zou het gaan om 1.249 starters waarvan er 135 gereserveerd worden voor de opleiding tandheelkunde.

 

Commentaar

  1. Het invoeren van een toegangsproef in de Franse Gemeenschap, na het hardnekkig Franstalig verzet tegen deze proef gedurende 20 jaar, kan een stap voorwaarts zijn om op termijn structureel een einde te maken aan de discriminatie van de Vlaamse jongeren bij de toepassing van de wetgeving over de contingentering artsen-tandartsen. Evenwel op twee voorwaarden: (1) de ingangsproef dient doeltreffend te zijn d.w.z. dat de jaarlijkse instroom dient afgestemd te zijn op het jaarlijks beschikbaar contingent en (2) dat het decreet van de Franse Gemeenschap eventuele klachten bij de Raad van State overleeft.

    Een zeker scepticisme is in dit verband raadzaam aangezien vroegere decreten dienaangaande bij herhaling door de Raad van State ongedaan werden gemaakt, wat mede aan de basis ligt van het huidig gigantisch overtal aan toegekende Franstalige Riziv nummers.
  1. Positief is ook de regeringsbeslissing om gedurende 15 jaar een correctie op de contingenteringscijfers door te voeren ten einde het bestaande Franstalige overschot en het Nederlandstalige tekort te compenseren. Dit betekent compensatie voor de discriminatie van Vlaamse jongeren wat betreft de toegang tot het beroep van artsen en tandartsen, al weze het ook tijdens een andere generatie. Aldus komt er ruimte voor 1.040 bijkomende Vlaamse artsen en tandartsen. Hiervoor heeft het VAV trouwens reeds herhaaldelijk gepleit omdat er in Vlaanderen een tekort in sommige medische deeldisciplines dreigt.

    Redenen tot bezorgdheid over deze correctieregeling zijn evenwel : (1) de lange termijn (15 jaar) met het risico dat in een gewijzigde politieke constellatie deze beslissing bij eenvoudig kabinetsbesluit kan herzien worden, (2) het vastleggen van een minimum jaarlijks Franstalig contingent van 505 ten einde de “Franstalige faculteiten geneeskunde leefbaar te houden” wat uiteraard leidt tot een langere termijn voor de afbouw van het overschot en (3) de beslissing om aan alle studenten, die hun studies reeds hebben aangevat, een Riziv erkenningsnummer toe te kennen bij het behalen van het einddiploma. Bovendien denken wij dat het huidig berekend Franstalige overschot nog naar boven zal dienen herzien te worden wanneer de juiste aantallen van de toegekende Riziv nummers tijdens de volgende jaren zullen vastliggen. De huidige cijfers zijn inderdaad voor een deel gesteund op ramingen op basis van de huidige aantallen Franstalige studenten in opleiding. Trouwens het aantal overtallige Franstalige Riziv nummers, die door minister M. De Block recent werden toegekend, gaat steeds maar in stijgende lijn. Zo bedragen deze overtallen resp. voor 2015: 107 (of 21,7 %) en voor 2016: 211 (of 42,8%) !

    Verontrustend is dienaangaande ook de verklaring van 28 april 2017 door J.-Cl. Marcourt, minister bevoegd voor het Franstalig hoger onderwijs, waarin hij stelt dat hij het niet eens is met “....het correctiemechanisme en het zal blijven aanvechten omdat het schadelijk is voor de zorg en omdat het de Franstaligen discrimineert ...”. Deze stelling van minister Marcourt betekent in feite dat de Franse Gemeenschap niet van plan is het gemaakte compromis na te leven, maar er alles zal aan doen om de bepalingen die nadelig zouden zijn voor afgestudeerden van Franstalige universiteiten teniet te doen.

  2. Volstrekt onaanvaardbaar is de beslissing om voor het contingent 2023 opnieuw de 60 Nlt./ 40 Frt. verdeelsleutel te veranderen ten nadele van de Nederlandstaligen namelijk tot 58% Nlt./ 42 % Frt.: die beslissing mist elke logische basis.

    De leiding van N-VA gaf als verklaring voor deze voor Vlaanderen ongunstige wijziging van de verdeelsleutel dat de arbitrair vastgestelde verhouding 60/40 nooit zou aanvaard worden door de Raad van State. Daarom wordt er verwezen naar de pseudowetenschappelijke berekening van de planningscommissie. Die zou wel een goede kans hebben om door de Raad van State goedgekeurd te worden.

    Er bestaat ook onzekerheid over de verdere verdeelsleutel vanaf 2024. Deze zal door het Rekenhof   berekend worden en door wet vastgelegd worden “op basis van bevolkingscijfers.” Als verdeelsleutel Nederlandstaligen/Franstaligen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou het leerlingenaantal in resp. Nederlandstalig en Franstalig onderwijs gebruikt worden. Dat is een aanvaardbare verdeelsleutel.

    Bovendien moet de huidige communautaire verdeelsleutel 60 N/40 F behouden blijven tot het historisch gegroeid overtal van 29 % Franstalige artsen (zie Eric Ponette: Densiteit van artsen in Franse en Vlaamse Gemeenschap, Periodiek VGV, april – mei – juni 2015) is weggewerkt.

 Besluit

Mede door de studies en acties van het VAV en door de inspanningen van sommige Vlaamse partijen in de federale regering werd een oplossing uitgewerkt voor het aanslepende dossier van de contingentering van artsen en tandartsen.

Deze ingewikkelde oplossing zal enkel stand houden op voorwaarde dat de ingangsproef van de Franse Gemeenschap niet vernietigd wordt door de Raad van State en doeltreffend blijkt te zijn. De Franse Gemeenschap heeft schoorvoetend haar hardnekkige weerstand tegen de loyale uitvoering van de akkoorden over de contingentering, die ze nochtans in 1997 mee goedkeurde, opgegeven. De verklaring van 28 april 2017 door minister J.-Cl. Marcourt dat hij “....het correctiemechanisme zal blijven aanvechten omdat het schadelijk is voor de zorg en omdat het de Franstaligen discrimineert ...” wettigt twijfel aan de bereidheid van de Franse Gemeenschap om het bereikte akkoord loyaal uit te voeren.

De realisatie van de doelstellingen van de contingentering, beheersing van het Riziv budget en vrijwaring van de kwaliteit van de zorg, komt wellicht na meer dan 20 jaar binnen bereik.

Het VAV is fier dat het heeft kunnen bijdragen tot dit resultaat dank zij zijn volgehouden inspanningen om dit dossier onder de aandacht van het publiek, universiteiten, artsenverenigingen en Vlaamse politieke partijen te blijven brengen, om de discriminatie van de Vlaamse Gemeenschap inzake contingentering aan de kaak te stellen en om oplossingen aan te reiken om deze discriminatie ongedaan te maken.

Wij herhalen evenwel dat de verdeelsleutel voor 2023 dient behouden te worden op 40 Frt. /60 Nlt. Ook zal waakzaamheid en politieke druk nodig zijn bij het vastleggen van de toekomstige verdeelsleutel Frt./Nlt. op basis van demografische gegevens voor 2024 en de volgende jaren.

Het VAV dankt alle Vlaamse politici op federaal en gewestelijk vlak, evenals alle andere actoren die het VAV gesteund hebben in deze strijd.

Toch blijven er voldoende redenen om eraan te twijfelen dat met dit ingewikkelde akkoord, waarvan het resultaat slechts over twintig jaar zal kunnen vastgesteld worden, een structurele oplossing gegeven werd aan het dossier van de contingentering.  

Het VAV blijft daarom de mening toegedaan dat een duurzame en aanvaardbare oplossing slechts zal gegeven worden als de ganse gezondheidszorg, met inbegrip van de toegang tot het beroep, toegewezen wordt aan de Vlaamse en Franse Gemeenschap. Slechts dan zullen zowel de Vlaamse als de Franse Gemeenschap de opleiding van artsen en tandartsen volgens hun eigen inzichten kunnen organiseren, zoals sinds 1980 hun bevoegdheid is, en zullen de Gemeenschappen ook zelf de financiële gevolgen van hun beleid dragen.

Albert Baert
Eric Ponette
Robrecht Vermeulen,
bestuursleden VAV

Aanvullende gegevens

Met dank aan onze sponsors.